Margaret Dryburgh (1890-1945) werd geboren in Sunderland, Engeland en opgeleid tot lerares.
Later werkte zij als zendelinge in Singapore.
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog maakte een einde aan haar missionaire werk. Toen Singapore viel in 1942 probeerde zij te ontsnappen maar werd met andere zendelingen gevangen genomen. De vrouwen werden overgebracht naar een Japans interneringskamp op Sumatra.
Enkele dagen na aankomst in het kamp begon Margaret met het regelen van kerkdiensten voor haar medegevangen, het organiseren van hymne zingen en het geven van schrijflessen en poëzie sessies. Vooral bekend is de door haar gecomponeerde en geschreven hymne, The Captives Hymn, een lied over vergevingsgezindheid en liefde voor onze naasten, dat iedere zondag tijdens de kerkdienst gezongen werd (zie repertoire).
Met behulp van Norah Chambers, afgestudeerd aan de 'Academy of Music' in Londen, vormde ze een kampkoor. Zij schreef uit het hoofd de noten op van bekende klassieke muziek, van barok tot hedendaags, evenals stukken van haar eigen licht klassieke composities, die het koor al neuriënd ten gehore bracht.
Op 21 april 1945, net voor de bevrijding van het kamp, stierf zij door uitputting.